Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [23]Gedenk, dat mijn leven een [24]wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om [25]het goede te zien. 23. Job keert zijn aanspraakt tot God, van wien hij begeert, dewijl ons leven in zichzelf zeer kort en ellendig is, dat Hij hem tenminste voor den tijd, die hem hier nog overig was, zijn tijdelijken zegen wilde vergunnen, gelijk welke hier maar genoten kon worden. 24. Dat is, zeer nietig, ongestadig en haast vergaande. Zie boven, hfdst.6 vs.26. 25. Te weten, van dit vergankelijke leven. Het goede te zien, is het te genieten, of te krijgen. Alzo onder, hfdst.9 vs.25; Ps.128:5; Pred.5:17. In denzelfden zin wordt men gezegd de rust te zien, Gen.49:15; het licht te zien, onder, hfdst.33 vs.28; het leven te zien, Joh.3:36; goede dagen te zien, 1 Petr.3:10, enz.